top of page

Wat als ze de HEMA overnemen en niemand komt opdagen?

Organisatietaal en oorlogstaal vertonen veel overeenkomsten: ‘vijandige’ overnames, markt ‘veroveren’, the ‘war’ on talent, een leider moet voor ‘de troepen’ staan, ‘guerrilla’ marketing, ‘tactische operaties’, ... Je denkt haast dat organiseren en leidinggeven oorlog is. Maar stel je nu eens een oorlog voor waarin niemand komt opdagen*.

Aardige Medewerkers die Externe Heersers niet langer dulden

Die zin verleidt ons om het reïficerende karakter van de begrippen ‘oorlog’ en ‘organisatie’ uit te dagen. Reïficerend wil zeggen dat een begrip wordt voorgesteld als iets concreets terwijl het eigenlijk om iets abstracts gaat. ‘Organisatie’ en ‘oorlog’ wordt voorgesteld als een ding op zich. Bijvoorbeeld: ‘De oorlog in Afghanistan breidt zich uit naar Pakistan’ (ziet u de oorlog al denken: ‘laat ik eens naar Pakistan gaan’?) en ‘Organisatie X voelt de druk van een dalende markt’.

AMEH: Aardige Medewerkers zonder Externe Heersers

Ik stel me een doorsnee Nederlandse binnenstad voor met daarin een jaren ’60-’70-blokkendoos met betongevel van, laten we zeggen de HEMA. De heren Nooitgedacht en Van Gisteren ontmoeten elkaar (deze fantasie zou zich ook kunnen voltrekken in een Noord-Hollandse staalfabriek, een onderdeel van een Randstedelijke bank of in de lobby van een klein – voorheen zelfstandig – Haags adviesbureau). ‘Jan, heb je het ook gehoord? We zijn in handen gevallen van een stel Amerikaanse obligatiehouders.’ ‘Ja, lekker zeg. Fijn dat óns weer niks is gevraagd terwijl wíj het werk verrichten. Ik wil niet wéér voor Angelsaksische sprinkhanen werken. En ook niet voor de zoveelste miljardair!’

Jansen voegt zich bij het duo. ‘Hier tegenover’, hij wijst naar een historisch architectonisch hoogstandje, ‘staat het voormalige winkelpand van V&D en zijn mislukte opvolger Hudson’s Bay, alweer maanden leeg. Als we daar morgen nou eens met alle collega's intrekken. Blijven we gewoon doorgaan met wat we nu ook doen’. Nooitgedacht: ‘Ik weet nog wel iemand die handig is met logo’s.’ Hij vervolgt enthousiast: ‘Ja, ja! Ik denk aan de AMEH en iets met een opgestoken middelvinger in de kleuren van de Amerikaanse vlag of zo.’ Van Gisteren: ‘En de klanten dan?’ Jansen: ‘Onze klanten zitten toch bij ons vanwege de dienstverlening en de HEMA-producten!? Wij, de medewerkers, verlenen die diensten toch? Wij kopen die producten toch in en verkopen ze? Of denk je werkelijk dat klanten en toeleveranciers liever trouw blijven aan een rood-wit logo dat niks anders is dan een lichtreclame op een verder leeg winkelgebouw, waarvan de mensen weten dat het in handen is van woekeraars?’

* Sandburg, Carl, ‘The People, Yes’ (gedicht), 1936, bevatte de zin: ‘Sometime they’ll give a war and nobody will come.’ In de jaren ’60 werd dit een van Amerika’s bekendste anti-Vietnamleuzen: ‘Suppose they gave a war and no one came’.

_____

Geschreven door Jorrit Stevens. Dit is een bewerking van mijn column ‘Pleidooi voor een oorlog waarin niemand komt opdagen’ uit 2009. Destijds verschenen in De OrganisatieActivist. Over de vijandelijke overname van een deel van ABN AMRO door o.m. Santander. JS2020.

_____

Wil je ook leren filosoferen over organisaties? Schrijf je snel in voor de Leergang Organisatiefilosofie 2020 (link)!

⮑ www.grasfabriek.com/leergang-organisatiefilosofie

![endif]--

Uitgelichte berichten
Recente berichten
Archief
Zoeken op tags
Volg ons
  • LinkedIn Social Icon
  • Facebook Basic Square
  • Twitter Basic Square
  • Google+ Basic Square
bottom of page